Wat doet Samen Digitaal?
Samen met Grenzeloos Datalandschap (GDL) is door COB gewerkt aan architectuurprincipes die aan de basis staan voor data-uitwisseling. Hierbij wordt aansluiting gezocht op de NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) en Common Ground principes en past het gedachtengoed naadloos bij de interbestuurlijke datastrategie (IBDS). Het is namelijk niet de bedoeling om het wiel opnieuw uit te vinden, maar om versnippering juist te voorkomen en verschillende initiatieven en ontwikkelingen met elkaar in samenhang brengen.
De architectuurprincipes definiëren het digitale ecosysteem waar ‘Samen Digitaal in de Ondergrond’ voor staat. Een belangrijke pijler zijn de FAIR principes: data moet vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn. Het FAIR gedachtegoed is toegepast in de use case (SidO) die aan de basis heeft gestaan van Samen Digitaal.
De tien architectuurprincipes zijn:
1. Federatief datastelsel
Partijen die samenwerken en daarbij hun data delen doen dat in gelijkwaardigheid. Er is geen ‘centrale partij met zeggenschap’ die bepaalt wie wordt toegelaten, maar elke partij bepaalt voor zichzelf welke anderen toegang mogen hebben. Het is een samenwerking van onafhankelijke partijen, waarbij die samenwerkingspartners uiteraard wel afspraken maken met elkaar.
2. Data-bij-de-bron
Partijen blijven de baas over hun eigen data, beheren die zelf en stellen deze beschikbaar voor de samenwerking(en) waarin zij deelnemen (of zelfs aan iedereen die daarin geïnteresseerd is). Door data niet heen en weer te kopiëren, maar rechtstreeks te raadplegen bij de bron, is actualiteit gemaximaliseerd voor de gebruikers ervan. Bovendien heeft de bronhouder op deze wijze zo goed mogelijk zicht op wat er met de data gebeurt.
3. Initiële focus op plandata (wie, wat, waar, wanneer)
Nu (nog) geen details van alle (ondergrondse) assets van de partijen (en hun gebreken), maar – klein beginnend – de plangebieden en -voornemens/initiatieven inzichtelijk maken, zodat koppelkansen benut kunnen worden. Dit biedt een veilige manier om te leren van de effecten van deze wijze van samenwerken. De meeste organisaties hebben weinig of nog geen ervaring met het permanent delen van interne (bedrijfsvertrouwelijke) data met anderen. Ondanks dat het een klein begin is, levert het wel een belangrijke meerwaarde!
4. Uitbreidbaar met andere use cases
Het doel is dat de wijze van het opzetten van de samenwerking, maar ook de wijze van datadeling, de gelegenheid biedt voor opschaling (meer deelnemers / hubs, meer data-elementen) en uitschaling – het gebruiken van dezelfde data in voor andere business cases, zoals netcongestie, kritieke infrastructuren, graafschadepreventie, verkeer en mobiliteit etc.
5. Community en hubs
Concrete samenwerking – de afstemming van plannen – vindt in een bepaald gebied plaats tussen een eindig aantal partijen; een lokale ‘hub’. Op een andere plek zal ook een hub ontstaan, vaak met, deels, dezelfde partijen en deels andere partijen.
Het idee is dat er tussen de hubs op deze wijze behoefte zal zijn aan onderlinge afstemming, wat via de community van hubs kan plaatsvinden.
6. Ruimte voor marktoplossingen
Als data op uniforme wijze (‘in Algemeen Beschaafd Nederlands’) beschikbaar is (vanuit bronnen die vaak een ‘eigen dialect spreken’) kunnen marktpartijen slimme oplossingen bouwen die gebruik maken van deze data. Het gebruik van slimme (deel)oplossingen (‘best of breed’) wordt eenvoudiger omdat de data geüniformeerd is. Ook kunnen bestaande applicaties voor visualisatie, planafstemming en analyse worden geïntegreerd in het ecosysteem, mits de ontwikkelaars dit willen en een koppeling willen maken.
7. Geen vendor lock-ins
Door de data los te koppelen van de applicatie (bruikbaar te maken, ongeacht de applicatie waarmee je dat doet), kan elke deelnemer in een samenwerking autonoom keuzes maken voor applicaties en ontstaat er voor niemand een vendor lock-in (laat staan een keuze voor een bepaalde applicatie tegen wil en dank, alleen om de samenwerking mogelijk te maken).
8. Non intrusive
Een oplossing om de data te laten stromen tussen de samenwerkingspartners moet geen zware inbreuk maken op het IT-landschap van de samenwerkende partijen. Enerzijds omdat de implementatietijd dan veel te groot wordt (IT projecten duren vaak lang en overschrijden vaak de planning), anderzijds omdat de afhankelijkheden dan veel te groot worden: iedere partij moet zijn interne IT-landschap kunnen veranderen zonder afhankelijk te zijn van de samenwerkingspartners en zonder dat zo’n verandering ook een verandering afdwingt bij de samenwerkingspartners.
9. Veiligheid, authenticatie, verificatie
Uiteraard moeten er goede veiligheidsmaatregelen worden ingericht. Organisatorisch betekent dit een beoordeling van de compliancy (grondslag voor de data-deling, privacy-aspecten, informatiebeveiliging, ethische aspecten (non-discriminatie, level-playing-field, etc.), datamanagement (wie geeft toestemming?), en het vastleggen van afspraken met de samenwerkingspartners. Anderzijds moeten er technische voorzieningen zijn die er voor zorgen dat alleen geautoriseerde partijen/personen toegang krijgen tot de data, data niet kan worden onderschept door anderen, traceerbaar is wie, wanneer welke data gebruikt heeft (auditeerbaarheid en logging), etc.
10. Principieel besluit voor data-deling
Het besluit om ‘intern-vertrouwelijke’ data te delen met andere organisaties is technisch niet ingewikkeld, maar wel een principieel besluit, vooral de eerste keer. De betrokken partijen (GDL, COB en Mijn aansluiting) bieden hier graag een faciliterende rol in en delen hun kennis om het onder de goede condities te kunnen starten.
Met behulp van de architectuurprincipes is een raamwerk gecreëerd waarbij data-uitwisseling uniform, laagdrempelig en veilig verloopt. Daarnaast wordt de betrouwbaarheid vergroot en wordt de weg geplaveid voor nieuwe use cases en marktoplossingen.
Meedoen